
Net buiten Arequipa, aan de rand van de woestijn, liggen de Canteras de Añashuayco of anders gezegd de steengroeves waar het beroemde witte sillar-gesteente vandaan komt. Het is deze vulkanische steen die Arequipa de bijnaam La Ciudad Blancagaf (de witte stad), en als je er staat, begrijp je meteen waarom.

Het landschap is droog, stoffig en bijna onwerkelijk. Tussen metershoge muren van wit gesteente werken mannen met hamer en beitel, nog steeds op dezelfde manier als hun voorouders dat al eeuwen voor hen deden. Bij elke slag weerkaatst het geluid tegen de rotswanden en stuift er wit stof op in de brandende zon.

Sommige blokken zijn al uitgehakt en deze zijn strak gestapeld klaar om later een nieuwe gevel te vormen. Andere delen van de groeve lijken eerder op een openluchtmuseum er staan vele uitgehakte reliëfs en standbeelden die het harde vakmanschap van de steenhouwers laten zien. Navraag doet ons leren dat de steenhouwers 8 sol per blok verdienen, als de houwers hun best doen kunnen ze max. 12 blokken per dag maken, ze werken 7 dagen per week een rekensom levert dus circa 2800 sol salaris per maand. Omgerekend circa 700 euro. Of dit veel is voor dit harde werk……!

De steengroeve is niet bepaald een plek waar je te lang blijft hangen, maar wel eentje die indruk maakt. Het is ruw, heet en vooral stoffig maar toch ook weer prachtig. Een eerbetoon aan de handen die deze stad letterlijk hebben opgebouwd.

We vervolgen de reis naar wederom een markt, vlak buiten het centrum van Arequipa ligt La Parada Market, een plek waar weinig toeristen komen, maar waar de stad echt tot leven komt. Geen opsmuk, geen poespas alleen rijen met stalletjes vol met fruit en lokale mensen die precies weten wat ze nodig hebben.

We lopen langs allerlei soorten fruit en horen hoe marktvrouwen luid hun koopwaren aanprijzen. La Parada is chaotisch, levendig maar juist dat maakt het bijzonder. Geen mooi verpakte ervaring, maar een kijkje in het alledaagse Peru.


Je verwacht het misschien niet meteen op een reis door Peru, maar soms zegt een begraafplaats meer over een stad dan een museum. Dat gevoel bekroop mij toen we door het cementerio municipal van Cerro Colorado liep een uitgestrekt kerkhof aan de noordrand van Arequipa, ver weg van de toeristische paden.

Hier geen serene stilte of marmeren beelden, maar rijen vol kleurige graven, foto’s, plastic bloemen en handgeschreven boodschappen. Sommige graven zijn eenvoudig, anderen verrassend uitbundig versierd met ballonnen, speelgoed, of zelfs blikjes bier. Alsof het leven nog even mee mocht.

Wat ook opviel, waren de vele smalle nissen op het kerkhof. In plaats van traditionele graven liggen hier de overledenen in kleine, vaak kleurrijk versierde nissen netjes opgestapeld. Het is een praktische oplossing voor de ruimte, maar het geeft de plek ook iets intiems en bijna huiselijks. Sommige nissen hebben kleine foto’s of persoonlijke spullen erbij een stille herinnering aan het leven dat er eens was.

Tussen de rijen graven loopt een oude man met een gieter, ergens verderop zingt een vrouw zachtjes terwijl ze het graf van haar familie schoonmaakt. Alles ademt eenvoud, maar ook diepe verbondenheid. Hier wordt niet alleen gerouwd, maar er wordt hier herinnerd luid, levendig en met liefde.

Het is zeker geen plek waar je selfies maakt of lang blijft hangen, maar wie echt iets van Arequipa wil begrijpen, moet ook hier even stil blijven staan.
Het bezoek liet mij niet onberoerd. Tussen al die verhalen in steen en bloemen voelde ik iets dat moeilijk te omschrijven is een mengeling van rust, verdriet en schoonheid. Het raakte me hoe dood en leven hier zo dicht bij elkaar liggen, zonder opsmuk maar met oprechte menselijkheid. Deze plek blijft nog wel even hangen.
Na de excursies gaan we op zoek naar een plek waar je de Peruaanse keuken écht kunt proeven? We belanden bij restaurant Tanta in Arequipa een aanrader. Mijn keuze viel op de lomo saltado clásico. Malse stukjes rundvlees, roergebakken met uien, tomaten en een vleugje sojasaus, geserveerd met frietjes en rijst. Dus, als je ooit in Arequipa bent en zin hebt in een heerlijke lunch, is Tanta zeker een aanrader.

We sluiten de dag af met een kookworkshop waar we leerden hoe je drie Peruaanse klassiekers maakt: ceviche, lomo saltado en natuurlijk de perfecte pisco sour. Onder begeleiding van een enthousiaste chef doken we de keuken in, sneden we verse ingrediënten en leerden we de geheimen achter de smaken die Peru zo uniek maken.

Na een drukke dag duiken we ons bedje in morgen een reisdag naar Cabanaconde wat op 3200m hoogte ligt onderweg passeren we ook de 4000m. Nu maar hopen dat onze medicijnen tegen de hoogte ziekte effectief zijn en hun werk doen.
